Geschiedenis
‘Hi, ha, happening,’ schreeuwden de Provo's al dansend rond het standbeeld ’t Lieverdje op het Spui in Amsterdam. ‘Demokratie’, ‘Vrijheid van meningsuiting’ en ‘Recht op demonstratie,’ schreven zij op de muren.

Provo werd in mei 1965 in Amsterdam opgericht. De naam 'provo' is afgeleid van het woord 'provoceren'. Eén van de bekendste Provo’s is Roel van Duijn, die het woord gebruikte als geuzennaam. Andere prominente namen binnen de beweging waren Robert Jasper Grootveld, Luud Schimmelpenninck, en Koosje Koster.

De Nederlandse staat stond volgens Provo niet open voor andersdenkenden en was ouderwets en autoritair. Provo stond voor verandering en probeerde een samenleving te creëren waarin elk individu een zo groot mogelijke vrijheid kon genieten. De beweging baseerde zich daarbij op het anarchisme, een politieke stroming die de staat en elk andere vorm van autoriteit verwerpt. Provo maakte zich sterk voor het recht om te demonstreren - wat destijds verboden was -, voor democratisering, de vrije liefde, het milieu en de vrijheid van meningsuiting. Ook was ze fel tegen oorlog.

Plannen van de Provo's waren onder meer het 'witte fietsenplan', een plan om gratis fietsen in de stad neer te zetten om al het gemotoriseerde verkeer uit Amsterdam te weren, het 'witte vrouwenplan' om advies te geven over anticonceptie en ongewenste zwangerschap, het 'witte huizenplan' om woningnood tegen te gaan en nog vele andere acties met allen een komische insteek, maar een serieuze ondertoon.

De Provobeweging genoot vooral onder jongeren een enorme aanhang. Straatjeugd en creatievelingen moesten de kern vormen van wat het 'provotariaat' genoemd werd; de revolutionaire kracht achter verandering. Met geweldloze tactieken en provocaties werd geprobeerd de autoriteiten op zo'n manier uit te dagen dat ze zo wanhopig raakten dat ze zelf de regels ging overtreden. Het zou de eerste keer zijn dat de Nederlandse overheid op zo'n ontregelende manier werd uitgedaagd.


De Provobeweging als staatsvijand
Hoewel de acties geweldloos waren en nu als ludiek worden gezien, werden ze toentertijd als staatsgevaarlijk bestempeld. De overheid en politie wisten zich absoluut geen raad met de Provobeweging en traden vaak hard op. Pamfletten werden in beslag genomen, aanwezigen bij happenings kregen het aan de stok met de politie en sommigen belandden zelfs voor de kleinste provocaties in de cel; soms zelfs voor enkele weken. Zo werd studente Koosje Koster op het Spui gearresteerd wegens het uitdelen van krenten. Op het politiebureau werd ze uitgekleed, gefouilleerd en urenlang verhoord. De Nederlandse geheime dienst, destijds BVD, heeft kasten vol dossiers over Roel van Duijn en andere provo's bijgehouden. Hun anarchistische, radicale ideeën werden gezien als een bedreiging voor de Nederlandse samenleving. Roel van Duijn probeert nog steeds alle dossiers over zijn persoon boven tafel te krijgen. De grootste ophef rond een Provo actie ontstond in aanloop naar het huwelijk tussen kroonprinses Beatrix en Claus von Amsberg (prins Claus) op 10 maart 1966. Voorafgaand aan het huwelijk deden geruchten de ronde dat Provo de hallucinogene drug LSD in het Amsterdamse drinkwater zou dumpen. Met man en macht rukte de politie die dag uit om het huwelijk in goede banen te leiden. Uiteindelijk zou alleen een rookbom door een Provo-lid worden afgestoken, vlakbij de gouden koets met daarin het huwelijkspaar. De aanwezige politie-eenheden traden hard op. De rookbom-actie was voor de Provobeweging geslaagd, des te meer omdat televisiebeelden van het 'slagveld' de hele wereld overgingen.
De Provobeweging als norm
Veel van de uitgangspunten over onze samenleving die vandaag de dag als vanzelfsprekend worden gezien (zoals het recht om te demonstreren, de vrijheid van meningsuiting, de consumptiemaatschappij, het klimaat, vrouwenrechten en de drang van de jeugd om zich te ontplooien), werden destijds als raar, gevaarlijk en zelfs ziekelijk beschouwd. Waren de reacties aanvankelijk afkeurend, langzamerhand kweekte Provo sympathie. Steeds meer mensen bleken het gezag ook niet meer als vanzelfsprekend te ervaren en wilden niet langer blindelings gehoorzamen. Doordat Provo kwesties aankaartte waar mensen voorheen nauwelijks of niet het nut van in zagen, ontstond er een mentaliteitsverandering die vandaag de dag nog voor een groot deel aanwezig is.
Interview
Roel van Duijn (67) is politicus en politiek activist. Hij was ook een van de oprichters van de Kabouterbeweging. Roel zat voor beide bewegingen in de Amsterdamse gemeenteraad, en werd later wethouder als lid van de PPR. Sinds 2003 helpt hij mensen met de verwerking van liefdesverdriet via zijn website www.liefdesverdriet.info.
Eigen media
Pamfletten, tijdschriften en ludieke acties waren middelen waarmee de Provobeweging de gevestigde orde in Nederland wist te provoceren.

In pamfletten met de toepasselijke naam Provokatie werden verschillende actualiteiten bekritiseerd. In dit dossier zijn enkele pamfletten afgebeeld. Zo zie je dat in de eerste Provokatie van mei 1965 het gewelddadige optreden van de politie werd veroordeeld. In Provokatie Nr. 2 (juni 1965) werd de monarchie afgekeurd en werd de aanstaande bruidegom van prinses Beatrix bekritiseerd. In de derde Provokatie (juli 1965) werden de (toekomstige) echtgenoten van prinses Irene, prinses Beatrix en koningin Juliana afgebeeld, respectievelijk Carlos Hugo (als bewonderaar van de fascist Franco), Claus von Ambsberg (als ex-lid van de Hitler-Jugend) en prins Bernhard (als ex-lid van de Reiter-SS). Het pamflet had als ondertitel: 'Wie van de drie is de grootste demokraat?' en stelde het fascistische verleden van de drie heren aan de kaak.


Prins Claus, de aanstaande echtgenoot van Beatrix, was wel vaker het doelwit van de Provobeweging. Een ex-lid van de Hitler-Jugend die in het huwelijk zou treden met de Nederlandse kroonprinses ging voor de provo's een stap te ver. Tijdens het huwelijk van prinses Beatrix en prins Claus waren het dan ook niet alleen rookbommen die de aandacht trokken, ook het opgestelde opsporingsbevel om prins Claus aan te geven tegen een beloning van 300.000 gulden bracht heel wat teweeg.

In de pamfletten werden verder de ideeën van de Provo’s uitgedragen en oproepen gedaan voor de happenings bij het standbeeld ’t Lieverdje op het Spui in Amsterdam.

De Provobeweging bracht ook een tijdschrift uit genaamd PROVO. Het eerste nummer werd uitgegeven op 12 juli 1965. Uiteindelijk zouden er nog veertien volgen; het laatste nummer (PROVO 15) verscheen op 30 maart 1967. Het tijdschrift werd een uitlaatklep voor de anarchistisch denkenden. Naast essays en columns werd er ook aandacht besteed aan recepten voor explosieven en foto's en artikelen over de vele happenings. De eerste uitgave van PROVO werd met een pamflet gevierd.

Op 15 april 1967 bracht de beweging een krant uit: De Teleraaf, een parodie op de 'rechtse' krant De Telegraaf die zeer kritisch over Provo schreef. Bovendien had de krant in de Tweede Wereldoorlog samengewerkt met de Duitse bezetter, volgens de leden van Provo een grote schande.


God, Nederland en Oranje, een cartoontijdschrift, was ook aan de Provobeweging verbonden. Tussen september 1966 en maart 1968 verschenen er tien nummers boordevol kritische cartoons. Het eerste nummer uit 1966 leidde al meteen tot grote ophef: koningin Juliana werd afgebeeld als raamprostituee. De inhoud van zowel PROVO, Provokatie, De Teleraaf als God, Nederland en Oranje, leidde tot arrestaties, geldboetes en strafvervolgingen. Het gros van de publicaties werd in beslag genomen.

Download hier
Provo eigen
media.pdf

Provo in de media
De Provobeweging hield de Nederlandse pers behoorlijk in haar greep. De kranten moesten in eerste instantie niets van de Provo's hebben. Zo berichtte het Leidsch Dagblad op 19 augustus 1965 over 'vier raddraaiers'. In werkelijkheid bleken de vier personen toevallig aanwezig te zijn bij een happening bij 't Lieverdje en was geen van hen aangesloten bij de Provobeweging. Wel uitten ze hun ongenoegen over het politieoptreden en riepen 'fascist' tegen de aanwezige politie. De 'raddraaiers' kregen allen vier weken cel opgelegd.

Het Stadsblad sprak op 28 oktober 1965 over een 'verre van onschuldige ziekte' die werd verspreid door Robert Jasper Grootveld, en jongeren die 'een even doel- als stuurloos leven leiden'. Men was bang dat na Amsterdam ook het keurige Utrecht ten onder zou gaan aan de onontkoombare Provo-ziekte. Dat Provo ook anderen inspireerde soortgelijke acties te voeren vermeldde Het Parool op 28 februari 1966. De leden van Stichting Pro Lang Haar uitten in de krant hun ongenoegen over het feit dat kappers weigerden lange haren te knippen – lang haar was kenmerkend voor Provoleden.



Veel kranten vulden hun pagina’s met berichtgeving over het huwelijk van prinses Beatrix en prins Claus. Journalisten van Het Parool liepen mee met demonstranten en deden onder de leus 'wat de tv niet liet zien' op deze manier verslag van de bewuste dag. Een maand later berichtte Het Algemeen Handelsblad over een Provo-optocht die zonder incidenten plaatsvond, uniek voor een Provo-gerelateerde gebeurtenis. Het feit dat er 'niets' gebeurde bleek dan ook het vermelden waard te zijn.

De acties van Provo hielden niet alleen de Nederlandse pers bezig. Over het 'slagveld' gedurende het huwelijk van prinses Beatrix en prins Claus werd ook door Britse, Duitse en Franse verslaggevers bericht.

Van over de hele wereld reisden cameraploegen af om de Provobeweging te filmen. Zo ook de beroemde Britse regisseur Michael Apted. Voor zijn documentaire It's A Happening, Happening, Happening uit 1966, wist hij enkele prominente leden van de Provobeweging voor de camera te krijgen. Zo vertelt Provolid van het eerste uur Robert Jasper Grootveld over zijn ervaringen als Provo en over het 'witte fietsenplan'.

In 2007 keerde Robert Jasper Grootveld met GeschiedenisTV terug naar 't Lieverdje. In dit fragment reflecteert hij op de bewogen tijden van de Provobeweging.

Download hier
provo in de
media, deel1
& deel2